Economische betrekkingen Nederland - Duitsland (1 - 2 lesuren)

Thematisch ontwerp

De leerlingen behandelen de geschiedenis van de Duits-Nederlandse economische betrekkingen en de belangrijkste exportgoederen van beide landen. Daarnaast kijken ze naar de groei van de economische betrekkingen.

Wanneer de leerlingen Duitse en Nederlandse bronnen moeten gebruiken, moeten zij kennis van de vreemde taal hebben. Anders bestaat de mogelijkheid dat de leerlingen alleen bronnen in hun moedertaal gebruiken. Voor beide opdrachten hebben de leerlingen apparaten met een internetverbinding nodig in het klaslokaal of toegang tot de computerruimte. Beide opdrachten kunnen tegelijkertijd/direct na elkaar worden uitgevoerd en pas daarna worden besproken. Dit kan eventueel tijd besparen als er aanvullend een computerruimte moet worden geboekt.
 

De leerlingen...

  • kunnen reflecteren over welke Nederlandse of Duitse producten ze kennen uit hun dagelijks leven.
  • kunnen de economische betrekkingen tussen Nederland en Duitsland met betrekking tot basisvormen uitwerken.
  • kunnen de export/import tussen Nederland en Duitsland met de belangrijkste economische sectoren van het land vergelijken.
  • kunnen informatie krijgen over welke bedrijven bijzonder actief zijn in de Duits-Nederlandse handel.
     

1. Voorbereiding
geen
 

2. Introductie

Leerdoelen:

  • De leerlingen kunnen reflecteren over welke Nederlandse of Duitse producten ze kennen uit hun dagelijks leven.
     

Instructie docent:

De docent vraagt de leerlingen welke consumptiegoederen uit het andere land ze kennen en/of ze al in het dagelijks leven zijn tegengekomen. Deze kunnen dan bijvoorbeeld door de docent op het bord of whiteboard worden verzameld om een kort overzicht te maken.
 

3. Werk– en leerfase

Uitvoering:

De leerlingen doen online onderzoek naar de handelsbetrekkingen tussen Nederland en Duitsland. Hierbij moeten ze zich vooral moeten concentreren op export- en importgoederen en de handelsbalans. Het valt aan te raden om onderzoek te doen naar het jaar 2019, oftewel het jaar vóór de coronapandemie (status: voorjaar 2022). De docent kan beslissen of het onderzoek individueel, in groepjes of in tweetallen wordt uitgevoerd. De docent kan ook beslissen of de hele klas informatie over beide landen onderzoekt, of dat de klas wordt verdeeld in een "Duitse" en een "Nederlandse" groep. In dit geval kunnen de leerlingen vervolgens hun bevindingen in groepen of tweetallen vergelijken door de groepen te mengen. 

 

Opdracht 1

Leerdoelen:

  • De leerlingen kunnen de economische betrekkingen tussen Nederland en Duitsland met betrekking tot basisvormen uitwerken.
  • De leerlingen kunnen de export/import tussen Nederland en Duitsland met de belangrijkste economische sectoren van het land vergelijken.

a) Voer op internet onderzoek uit naar de fundamentele economische relaties tussen Nederland en Duitsland en richt jullie daarbij ook voornamelijk op export/import en de handelsbalans van 2019.
b) Vergelijk jullie resultaten van opdracht 1 betreffende de grootste exportgoederen met de grootste economische sectoren van Nederland en Duitsland. Komen deze overeen, of zijn er hier opvallende bijzonderheden?

Opmerkingen:
Mogelijke bronnen die de docent kan als leidraad kan noemen: de website van de Duits-Nederlandse Kamer van Koophandel, de website van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland of het Centraal Bureau voor de Statistiek, evenals het Statistische Bundesamt.


Opdracht 2

Leerdoelen:

  • De leerlingen kunnen informatie krijgen over welke bedrijven met name actief zijn in de Duits-Nederlandse handel.

Gebruik de ledendatabase van de Duits-Nederlandse Kamer van Koophandel en kijk welke bedrijven daar vertegenwoordigd zijn. Wat produceren ze en wat voor zaken doen ze met Duitsland/Nederland?


4. Reflectie

Hier kan de docent controleren of de leerdoelen van de les zijn behaald. De docent kan de leerlingen bijvoorbeeld om een eindconclusie vragen of de leerlingen laten controleren of de producten die ze in de introductiefase hebben benoemd met de belangrijkste export- of importgoederen uit Nederland/Duitsland overeenkomen.