Grensoverschrijdende arbeidsmarkt (ca. 1-2 lesuur)

Thematisch ontwerp

De leerlingen gaan het fenomeen "grenspendelaar" gebruiken om de grensoverschrijdende arbeidsmarkt tussen Nederland en Duitsland en de problemen en uitdagingen van grenspendelaars aan te pakken. Daartoe lezen ze een tekst die ingaat op de problemen en uitdagingen waar grenspendelaars mee te maken hebben. Ook de vraag wie er over de grens pendelt en om welke redenen komt aan de orde.

De leerlingen...

  • kunnen de term grenspendelaar definiëren.
  • kunnen de redenen noemen waarom grenspendelaars in het andere land werken.
  • kunnen de problemen en uitdagingen van grenspendelaars karakteriseren.
  • kunnen deze problemen en uitdagingen nader verklaren.
     

1. Voorbereiding
geen
 

2. Introductie

Leerdoelen:

  • De leerlingen kunnen de term grenspendelaar definiëren.
     

Instructie docent:

De docent vraagt wat de leerlingen verstaan onder de term grenspendelaar en of ze zich kunnen voorstellen om in het andere land te werken. Waarom wel, waarom niet?

 

3. Werk - en leerfase

Uitvoering:

De docent verdeelt de klas in groepen die de tekst tekst 1 grenspendelaars behandelen en ermee werken. Vervolgens presenteren de individuele groepen hun resultaten aan iedereen voor en verzamelt de klas de informatie.

Opdracht 1

Leerdoelen:

  • De leerlingen kunnen de redenen noemen waarom grenspendelaars in het andere land werken.

Lees tekst 1 grenspendelaars en onderzoek de redenen waarom iemand ervoor kiest om in het andere land te werken, maar daar niet te wonen.
 

Opdracht 2

Leerdoelen:

  • De leerlingen kunnen de problemen en uitdagingen van grenspendelaars karakteriseren.
  • De leerlingen kunnen deze problemen en uitdagingen nader verklaren.

Lees de tekst die aan jullie groep is toegewezen en onderzoek de problemen en uitdagingen van grensforensen.

Presenteer vervolgens jullie resultaten in een korte presentatie voor de hele klas en combineer deze met de resultaten van de andere groepen. Komen de genoemde redenen in de tekst overeen met die aan het begin van de les? Kunnen jullie na het lezen van de tekst nog andere noemen?

Geef daarna commentaar op de problemen en uitdagingen. Welke zouden voor jullie doorslaggevend zijn, welke niet?

Opmerkingen:
Voor deze opdracht moet de klas in groepen worden verdeeld, waarbij elke groep één van de teksten krijgt om aan te werken. Aangezien er vier teksten zijn (tekst 2 t/m 5), moeten meerdere groepen dezelfde tekst krijgen. Bij de korte presentaties voor de hele klas moet hier echter rekening mee worden gehouden, zodat niet meerdere keren dezelfde resultaten worden gepresenteerd.

 

4. Reflectie

De docent kan hier controleren of de leerdoelen zijn behaald. Hier is bijv. een eindconclusie van de leerlingen mogelijk. Ook kan de docent vragen of de aanvankelijke mening van de leerlingen is veranderd.