Literatuurverfilming (ca. 2 lesuren)

Thematisch ontwerp

Er zijn twee literaire verfilmingen (Duits en Nederlands) gekozen:

- Boven is het stil (2012) van Gerbrand Bakker, gefilmd door Nanouk Leopold
- Die Vermessung der Welt (2012) van Daniel Kehlmann, gefilmd door Detlev Buck

De leerlingen gaan zich bezighouden met de adaptie van literatuur naar film en bekijken welke aanpassingen moeten worden gedaan om de literatuur op het doek te krijgen. Vervolgens vergelijken ze hun eigen ideeën met de aanpassingen die de filmakers hebben gemaakt.

Opdracht 1 en opdracht 2 kunnen onafhankelijk van elkaar worden uitgevoerd. Voor opdracht 2 is het beter om de hele film te bekijken.

De leerkracht kan zelf bepalen welke scène van het boek voor de opdracht moet worden gebruikt. Daarom is er geen antwoordmodel.

De leerlingen...

  • kunnen benoemen welke mogelijkheden boeken of films bieden voor het vertellen van een verhaal en de mogelijkheden met elkaar vergelijken.
  • kennen de moeilijkheden die kunnen ontstaan door de adaptie van literatuur naar film.
  • kunnen literatuur en film vergelijken.
  • kunnen bepaalde stijlmiddelen in een film herkennen en benoemen.
  • kunnen de karakteristieke punten van een boek/film, die een film spannend en aantrekkelijk maken, herkennen en deze gebruiken om de interesse voor de film te wekken.

1. Voorbereiding

Ter voorbereiding op de les lezen de leerlingen een kort gedeelte uit één of beide boeken, bijvoorbeeld het eerste hoofdstuk.

2. Introductie

Leerdoelen:

  • De leerlingen activeren hun voorkennis over verfilming.
  • De leerlingen kunnen hun mening geven.

Instructie docent:

De docent vraagt de leerlingen welke positieve en negatieve voorbeelden van literaire bewerkingen ze kennen. Om het onderwerp te introduceren kan de docent een provocerende uitspraak, zoals "Films zijn altijd slechter dan het boek!" gebruiken.

3. Werk- en leerfase

Uitvoering:
Er worden groepen gemaakt. De volgende opdrachten worden uitgevoerd in de groepen.

 

Opdracht 1

Leerdoelen:

De leerlingen

  • kunnen benoemen welke mogelijkheden boeken of films bieden voor het vertellen van een verhaal en de mogelijkheden met elkaar vergelijken.
  • kennen de moeilijkheden die kunnen ontstaan door de adaptie van literatuur naar film.
  • kunnen literatuur en film vergelijken.
  • kunnen bepaalde stijlmiddelen van de film herkennen en benoemen.

Opmerkingen: Vraag 6 van opdracht 1c kunnen de leerlingen alleen beantwoorden als ze het begin van het boek hebben gelezen en het begin van de film hebben gezien.
 

a) Denk na over welke aspecten van een boek voor een film waarschijnlijk moeten worden aangepast zodat het werkt in een film.

b) Gebruik deze ideeën om van een tekstfragment een kort script te maken. Wat denken jullie dat er veranderd moet worden? Wat kan hetzelfde blijven?

c) Bekijk het bijbehorende fragment van de film en let erop hoe de regisseur het fragment uit het boek heeft geadapteerd.

Waarin verschilt de adaptie van de regisseur met jullie korte script? Waar komen ze overeen?
Let ook op:

  • Zijn alle personages overgenomen? Zijn enkele weggelaten of veranderd?
  • Is het vertelperspectief hetzelfde?
  • Welk perspectief/camerastandpunten worden er gebruikt?
  • Is het plot veranderd?
  • Hoe werd muziek ingezet?
  • Beginnen film en boek op dezelfde manier?

 

Opdracht 2
Leerdoelen:

  • De leerlingen kennen de punten van het boek die een verfilming spannend en aantrekkelijk maken. Ze kunnen deze aspecten gebruiken om interesse voor de film te wekken.

4. Reflectie

De leerlingen krijgen de kans om na te denken over de kennis die ze hebben opgedaan door het maken van de opdrachten. Tegelijkertijd kan de docent gerichte vragen stellen en op deze manier controleren of de leerlingen de leerdoelen hebben gehaald.

De uitspraak "Films zijn altijd slechter dan het boek!" kan op basis van de behandelde literaire bewerking opnieuw worden besproken. Bijvoorbeeld door te bespreken of de bekeken film een goede of slechte literaire bewerking is.